OPINIE 

door Bert-Jan Ruissen

Het gaat niet goed met de vrijheid van godsdienst in Turkije. De Europese Unie zou krachtdadig moeten optreden tegen op het geloof gebaseerde discriminatie.

 

Turkije heeft onlangs ’s werelds langste hangbrug ingehuldigd: de afstand tussen Europa en Azië is verkort tot slechts zes minuten rijden. Bruggen bouwen doet Turkije nu ook figuurlijk, als bemiddelaar na de Russische invasie in Oekraïne. En Turkse parlementsleden reisden naar Brussel voor een vergadering met Europarlementsleden, voor de eerste keer in ruim drie jaar.

Toch komt Turkije niet over de brug met een mensenrecht als de vrijheid van geloof. Dat blijkt opnieuw uit het recente rapport van de Europarlementaire Intergroep voor Vrijheid van Religie of Geloof en Religieuze Intolerantie.

Achteruitgang

Turkije staat volgens de Wereldbank in de top tien van landen met de grootste achteruitgang van religieuze vrijheid – een vrijheid die is verankerd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en een kernpunt van democratie. Christenen in Turkije kampen met discriminatie of zelfs uitzetting.

De Canadees-Amerikaanse missionaris David Byle weet dit als geen ander. Simpelweg omdat hij zijn christelijk geloof verkondigde, werd Byle gedwongen Turkije te verlaten, het land waar hij negentien jaar lang had gewoond en waar hij zijn kinderen had grootgebracht. Na eerdere arrestaties werd Byle vastgezet – precies één dag na de spraakmakende vrijlating van de Amerikaanse predikant Andrew Brunson in Turkije in oktober 2018.

In een handomdraai werd Byle het land uitgezet – voor een paar weken, zo dacht hij. Toen hij probeerde terug te keren, ontdekte hij dat hem een permanent inreisverbod was opgelegd. Nu woont Byle met zijn gezin in Duitsland.

Byle heeft Turkije voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gedaagd, met steun van mensenrechtengroep ADF International, wegens op geloof gebaseerde discriminatie. Achter zijn discriminatie schuilen soortgelijke ervaringen van talloze anderen.

Laks

Deze gebeurtenissen stellen de Europese Unie (EU) op de proef. De EU-inzet voor religieuze vrijheid is momenteel nogal laks. De functie van EU-gezant voor godsdienstvrijheid is bijvoorbeeld al bijna drie jaar vacant. De EU-handelsovereenkomsten vermelden voorwaarden over mensenrechten, maar in de praktijk heeft dit weinig waarde.

Zo probeerde de voormalig EU-gezant voor geloofsvrijheid, Jan Figel, ooit de handelsovereenkomst met Pakistan afhankelijk te maken van vrijspraak van Asia Bibi, de christelijke vrouw die ter dood werd veroordeeld om haar geloof. Maar hij werd niet gehoord. De Europese Commissie verlengde de overeenkomst gewoon, zonder dat Bibi was vrijgesproken.

Als de EU in de praktijk niet laat zien dat ze echt om godsdienstvrijheid geeft, waarom zou Turkije dat dan doen? De EU is gebouwd op de beginselen van vrijheid en gelijkheid en heeft goede mogelijkheden om overal gediscrimineerde religieuze minderheden vooruit te helpen.

Met de komst van de brug tussen de EU en Turkije moet Europa nadenken over zijn eigen identiteit en waarden. Als we een mensenrecht niet verdedigen, zal het zeker verwateren.

Religieuze minderheden zoals die van Byle en Bibi hebben een Europese Unie nodig die sterk staat in de strijd voor godsdienstvrijheid.

De auteur is Europarlementariër voor de SGP en vicevoorzitter van de Europese Parlementaire Intergroep voor Vrijheid van Religie of Geloof en Religieuze Intolerantie.

Dit opinieartikel verscheen 2 april 2022 in het Reformatorisch Dagblad.