10 oktober 2019

Meerjarenbegroting EU: weinig verrassend, maar heel onverstandig

 

‘Weinig verrassend, maar wel heel onverstandig’, zo reageerde vandaag SGP Europarlementariër Bert-Jan Ruissen op stemming in het Europees Parlement over de meerjarenbegroting (MFK) 2021-2027. Het Europees Parlement wil het budget fors verhogen naar 1,3 procent van het Bruto Nationaal Product (BNP).

In een stemverklaring laat Ruissen weten tegen te hebben gestemd: ‘Wij gaan niet mee in het nog verder verhogen van de begroting. Ons verkiezingsprogramma is ook daar helder over. Wat ons betreft blijft de Europese begroting beperkt tot 1 procent van het BNP.’

Volgens Ruissen is dat met name nodig in het licht van de naderende Brexit. ‘Als de Britten de EU verlaten lopen we straks jaarlijks miljarden euro’s aan inkomsten mis. Om dat op te vangen zal de EU juist moeten bezuinigen in plaats van de uitgaven nog verder op te voeren. De SGP-europarlementariër ziet met name besparingsmogelijkheden bij de structuurfondsen. Het landbouwbudget dient wat de SGP-er betreft overeind te blijven.

In de aangenomen resolutie over het MFK benadrukt het nieuwe parlement tevens dat het voorstander is van een grondige hervorming van het stelsel van eigen middelen van de EU. Op dit moment bestaat de Europese begroting voor het grootste deel uit afdrachten van de lidstaten, circa 1% van het BNP. In de resolutie spreekt het parlement haar steun uit voor de invoering van een drietal Europese belastingen die deze lidstaat-afdracht deels moeten gaan vervangen. Ruissen: ‘Dit is erg onverstandig. In mijn optiek leveren deze eigen middelen vooral complexe verdelingsvraagstukken op. De eerlijkste manier om de EU te financieren blijft de op het nationaal inkomen gebaseerde lidstaat-afdracht”.

Over de meerjarenbegroting zullen uiteindelijk alle lidstaten het in de Raad eens moeten worden. Voor een akkoord is eenparigheid vereist. Om de procedure af te sluiten moet ook het Europees Parlement zijn goedkeuring geven. In de praktijk houdt dit in dat het Parlement het standpunt van de Raad kan goedkeuren of afwijzen, maar niet kan wijzigen.