
13 februari 2025
Europees Parlement eist onmiddellijke vrijlating Yahaya Sharif-Aminu
Straatsburg - Het Europees Parlement heeft donderdag op initiatief van Europarlementariër Bert-Jan Ruissen (SGP) opnieuw aangedrongen op onmiddellijke vrijlating van Yahaya Sharif-Aminu. De Nigeriaanse zanger hangt al vijf de doodstraf boven het hoofd, vanwege het zingen en verspreiden van een liedje met daarin verwijzingen naar de profeet Mohammed. De resolutie werd met overgrote meerderheid aangenomen.
De resolutie volgt op een eerdere resolutie van het Europees Parlement in 2023 over dezelfde zaak. Sinds die tijd zijn verschillende van blasfemie beschuldigden vrijgekomen, maar Sharif-Aminu zit nog steeds vast. Ruissen: “Deze zaak is heel verdrietig. Woensdag sprak ik ook Yahaya’s advocaat, Kola Alapinni, en hij liet me weten dat Yahaya het moeilijk heeft, maar zich zeer gesterkt voelt door de politieke druk vanuit Europa. Hoe er in Nigeria wordt omgegaan met blasfemie kan zo niet. Ik heb daarom Nigeria opgeroepen Yahaya zo snel mogelijk vrij te laten. Tegelijkertijd heeft ook de Europese Commissie hierin een belangrijke taak. Ik heb opgeroepen tot meer inzet tegen geloofsvervolging en in het bijzonder tegen christenvervolging.”
Yahaya Sharif-Aminu is in 2020 in Nigeria ter dood veroordeeld voor het zingen, en via sociale media delen, van een liedje. Ruissen vervolgt: “De situatie in Nigeria is zeer zorgelijk. Laten we de contacten die we hebben met dit land maximaal benutten om Nigeria onder druk te zetten. Het gaat mij niet alleen om de blasfemiewetten, maar ook om de algehele situatie rond godsdienstvrijheid die in Nigeria zeer zorgelijk is. In 2024 werden er 3.100 christenen vermoord om hun geloof. De Nigeriaanse overheid doet veel te weinig om dit jihadistisch geweld de kop in te drukken."
Ruissen drong in het debat ook aan op een snelle herbenoeming van EU-gezant voor de godsdienstvrijheid.
Bekijk de bijdrage in het debat van Bert-Jan Ruissen: